Titeren

Wat is titeren?

Titeren is het bepalen van aanwezige antistoffen in het bloed. Aan de hand van de gevonden waardes kan de aanwezige bescherming in een mens of dier worden afgelezen en daar kan dan op gehandeld worden door, indien de waardes dat aangeven, te vaccineren.

Het bepalen van de titerwaarde is niet nieuw, we kennen het van het titeren op Rabies.
Maar er zijn meer entingen waarvan middels een titerbepaling kan worden vastgesteld of er nog voldoende antistoffen aanwezig zijn in het bloed; ook de antistoffen tegen Distemper (Hondenziekte), Hepatitis en Parvo kunnen zo worden vastgesteld.

Wat is het en hoe werkt het precies?
Titeren betekent simpelweg dat er wordt gekeken of er antistoffen voor specifieke ziektes aanwezig zijn in het bloed. Zijn die antistoffen aanwezig, dan is er geen reden tot enting over te gaan.
Als het lichaam geen antistoffen heeft en er wordt een enting gegeven, dan maakt het lichaam antistoffen aan, net als bij een werkelijke besmetting van de ziekte. Er worden als het ware gecontroleerd antistoffen aangemaakt door een infectie na te bootsen. Raakt het dier nu werkelijk besmet met het virus in kwestie, dan “herkent” het lichaam het aanvallende virus en wordt het direct onschadelijk gemaakt.

Hoe lang werkt een enting?
De fabrikanten geven aan dat hun vaccins gegarandeerd drie jaar werkzaam blijven.
Tenminste drie jaar, dat wil in de praktijk meestal zeggen dat het effectief langer is, maar dat moet eerst gemeten worden. Met een titerbepaling kan dat.

Waarom zou ik niet gewoon enten?
Wanneer een dier geënt wordt terwijl er nog voldoende afweerstoffen in het lichaam aanwezig zijn, wat gebeurt er dan precies? Met de antistoffen gebeurt er niets; de enting slaat niet aan. Maar er gebeuren wel andere dingen: het immuunsysteem wordt aan het werk gezet en daardoor is het op dat moment minder alert op andere zaken.
Oftewel: de afweer van de hond daalt tijdelijk waardoor de hond op andere gebieden meer risico loopt. Jeuk is bijvoorbeeld een ontregeling van het immuunsysteem die plotseling kan opspelen, maar ook andere dingen kunnen opeens tot uiting komen. Een rondwaaiend virusje kan ook opeens meer kans krijgen bijvoorbeeld. Extra risico dus terwijl het positieve effect er totaal niet is; de hond is immers nog beschermd. En telkens als er nodeloos wordt geënt krijgt het immuunsysteem weer een onnodige tik.

Bijwerkingen van entingen
Vroeger werd er gedacht dat entingen geen kwaad konden, maar tegenwoordig horen we meer en meer over schadelijke bijwerkingen.
De bijwerkingen verschillen van kleine ongemakken als spierpijn tot serieuze problemen als het triggeren van epileptische aanvallen.
Om die risico’s zo klein mogelijk te houden is het aan te raden de vaccinaties zoveel mogelijk te beperken.

Waarom wordt er niet op Rabiës getiterd?
Omdat dit ongeacht de uitslag (is overigens een heel andere test) een verplichte enting is en er niet door middel van een test hierop uitzonderingen worden gemaakt. Je zult dus t.a.t. over een geldige Rabiësenting moeten beschikken indien de hond meegaat naar het buitenland.

Waarom wordt er niet op Weil getiterd?
Omdat Weil een bacteriële ziekte is, waarvoor geen titerbepaling mogelijk is. Voor een virusziekte kan dat wel.

Hoe gaat titeren in zijn werk?
Er wordt een beetje bloed afgenomen en dat wordt in de Vaccicheck gedaan. Hoe snel de uitslag bekend is hangt af van de werkwijze van de dierenarts.
De NVSW organiseert op evenementen de mogelijkheid tot titeren, en hierbij wordt dan een groep van telkens 12 honden tegelijk getest. De uitslag op die dagen is binnen een half uurtje bekend.

En als er dan geënt moet worden?
Dat kan in principe direct gebeuren. Een goede dierenarts zal zo passend mogelijk enten en daar ook duidelijk uitleg over geven.

En hoe zit het met pups?
Pups dienen immers voldoende beschermd het nest te verlaten en dus is het standaard advies nog steeds enten op 6, 9 en 12 weken. Maar nu we weten wat de effecten zijn van die entingen en - in sommige gevallen – het ontbreken van die effecten, is het zinnig ook eens naar de pupentingen te kijken. Want pups krijgen biest van hun moeder en zoals elke fokker weet bevat die biest de maternale afweer die elke pup nodig heeft.
De theorie zegt dat als de maternale bescherming is uitgewerkt, de DHP-enting kan worden gegeven. Zijn er nog maternale antistoffen aanwezig bij de pup, dan zal de enting niet aanslaan.
Omdat dit vroeger niet meetbaar was namen dierenartsen het zekere voor het onzekere en werd er geënt op zes, negen en twaalf weken. Dan was er altijd wel eentje die aansloeg en was de hond beschermd. Maar dat meten, dat kan nu dus wel en zo kan de enting worden aangepast aan de pup.

Waar kan een titerbepaling worden gedaan?
Via deze link zijn de dierenartsen vindbaar die een titerbepaling kunnen doen bij uw hond.
https://www.nmlhealth.com/vaccicheck

Is een titerbepaling ook geldig in het buitenland?
Wanneer een hond naar het buitenland gaat is in ieder geval minimaal een Rabiësenting verplicht. Kijk voor de verplichtingen op de diverse daarvoor bestemde sites, de ambassade van het betreffende land én informeer bij je dierenarts. Beter teveel geïnformeerd en goed voorbereid dan ter plaatse tegen problemen aanlopen met alle gevolgen van dien. Voor Rabiës is geen titerbepaling mogelijk voor verblijf in het buitenland.


November 2022. Nieuwste inzichten over het titeren in het nest, en het verkopen van pups zonder enting.

In module 4: Wetten en Regels van de Raad van beheer staat over titeren en verkopen van getiterde pups het volgende (blz. 15 en 16):

De Raad van Beheer is van mening dat een goede vaccinatie van belang is en dat het Paspoort voor Gezelschapsdieren volledig ingevuld en ondertekend is door een dierenarts.
Maar er is meer dan alleen vaccineren: het is ook mogelijk om antilichamen tegen ziekteverwekkers te bepalen via het zogenaamde “titeren”. De huidige veterinaire inzichten met betrekking tot vaccineren en titeren lijken te veranderen.

Titeren wil zeggen dat er via afname van een druppel bloed wordt gekeken of er nog maternale afweerstoffen aanwezig zijn. Deze maternale afweerstoffen krijgen pups via de biest binnen.
Als er nog (maternale) antistoffen aanwezig zijn, is de kans klein dat een vaccinatie zal aanslaan.
Het principe van titeren is dat er pas wordt gevaccineerd als de hoogte van de nog aanwezige antistoffen dermate laag is dat de kans dat de vaccinatie aanslaat maximaal is.
Als deze methode gebruikt wordt door fokkers wil dat dus zeggen dat de kans aanwezig is dat de pups zonder vaccinatie, maar wel beschermd door maternale antistoffen die getest zijn door middel van een titerbepaling, het nest verlaten. Dit wordt officieel vermeld in het Europees dierenpaspoort.
Wettelijk gezien is dit toegestaan bij mensen die hobbymatig fokken: de hobbyfokker heeft immers geen vaccinatieverplichting.
Het VFR van de Raad van Beheer zegt: “…de fokker draagt zorg voor het deugdelijk ontwormen en inenten van de pups volgens gangbare veterinaire inzichten…”

Maar wat zijn die gangbare veterinaire inzichten?
In het titeren van honden en met name het titeren van pups is Nederland een koploper.
De wetgeving voorziet bij hobbyfokkers niet in deze methodiek, simpelweg omdat het daarvoor nog te onbekend is. Toch kunnen we er niet aan voorbij gaan, want met name in Nederland en België wordt het steeds gebruikelijker dat niet alleen volwassen honden maar ook pups worden getiterd voor zij het nest verlaten. Wanneer pups getiterd worden in het nest kan het gebeuren dat er nog geen vaccinatie wordt gegeven maar een advies voor een tweede maal titeren. Dat wordt dan gedaan omdat de waardes aangeven dat vaccinatie niet zou aanslaan omdat de gemeten waardes van de maternale antistoffen nog te hoog zijn. In die gevallen vertrekt een pup dus naar zijn nieuwe eigenaar met een volledig ingevuld en getekend paspoort zonder vaccinatie maar met een afgetekende
verklaring waaruit blijkt dat er nog voldoende maternale bescherming is.
Een dergelijke handelswijze betekent dat pups het nest verlaten met een bescherming, aangegeven en afgetekend in het dierenpaspoort door een dierenarts, die hiermee aangeeft dat een en ander geschied is volgens zijn beroepsmatig veterinair inzicht.
Let wel, we hebben het hier nadrukkelijk over hobbyfokkers en dus niet over mensen die beroepsmatig fokken. Zij dienen te allen tijde hun pups gevaccineerd te verkopen, zoals de wet dit ook voorschrijft.

Bij hobbyfokkers is het dus toegestaan de pups op deze wijze te verkopen, tenzij de fokker in kwestie bij een rasvereniging is aangesloten en het VFR van die vereniging andere eisen stelt. In dat geval dient een fokker zich te houden aan de daar omschreven regels.

In het VFR van de NVSW staat over titeren van pups het volgende:


8. REGELS AFGIFTE PUPS, WELZIJN PUPS
8.1. Ontwormen en enten: de fokker draagt zorg voor het deugdelijk ontwormen en inenten en/of titeren van de pups volgens gangbare veterinaire inzichten en voor een volledig door de dierenarts ingevuld en ondertekend Paspoort voor Gezelschapsdieren. De pups dienen bij aflevering adequaat ontwormd te zijn en zij dienen voorzien te zijn van een unieke ID transponder.

De conclusie mag daarom zijn dat fokkers die hobbymatig fokken onder de vlag van de NVSW, hun pups mogen laten titeren, en zonder enting verkopen met een aantekening van een dierenarts, en een advies over een volgende titering.



Sinds 1 juli 2014 geldt nieuwe wetgeving omtrent de verplichte inentingen bij honden. Zo bepaalt de Regeling houders van dieren dat een hond binnen 7 weken na de geboorte wordt ingeënt tegen Parvo en de ziekte van Carré. Als de pups worden verkocht, dan moeten de pups uiterlijk zeven dagen voor het moment van verkoop of aflevering worden ingeënt. Deze regels komen overeen met de regels die golden onder het Honden- en Kattenbesluit 1999. De wetgever is zich ervan bewust dat een effectieve opbouw van immuniteit door inentingen per individueel dier verschillend kan zijn. Zo staat in de toelichting bij deze Regeling: “De opbouw van immuniteit is afhankelijk van de snelheid van afname van de antistoffen die de pup van de moederhond heeft verkregen. Wanneer er nog grote hoeveelheden van deze maternale antistoffen aanwezig zijn bij de pup, is de opbouw van immuniteit op basis van een inenting nog minder effectief.” Hoewel de wetgever zich dus bewust lijkt te zijn van het feit dat inenten op een jonge leeftijd niet altijd het gewenste effect heeft, is het wettelijk gezien niet toegestaan om de pups zonder inenting te verkopen aan nieuwe eigenaren. Volgens de tekst van de wet is het dus niet mogelijk om de pups te laten titeren voorafgaand aan de verkoop en met de dierenarts en nieuwe eigenaren af te spreken dat de pups op een later moment alsnog zullen worden gevaccineerd. Er kan immers niet bij contract van deze wettelijke bepalingen worden afgeweken. Wellicht is hier een rol weggelegd voor de Raad van Beheer, om met de Staatssecretaris van Economische Zaken in gesprek te gaan om dit punt bespreekbaar te maken.
(met dank aan mr. A. Houben)